Pagina's

dinsdag 26 april 2016

Dat van die snickers

Fransen en hun uitdrukkingen. 
Ze hebben er minstens evenveel als wij.
Ze zijn minstens even kleurrijk.
We hebben soms dezelfde - ook al willen ze daarom niet bepaald 't zelfde zeggen.
Soms zijn ze geworteld in een diep verleden, en soms ook niet.
Bijvoorbeeld, je kent het wel, net dàt telefoontje op dàt moment.
Ik was net wat snickers in kleine balletjes aan 't kneden - om rattenvallen wat succesvoller te maken - toen een vriend me belde om te vragen hoe 't ermee was.
'Wel Remy', antwoordde ik 'Ik ben net wat snickers aan 't modelleren!'.
'Serieus?' antwoordde hij 'In een putje in de tuin?!'
'Maar neen, bij een klant, gij kieken!' ging ik door, 'Ze staat trouwens naast me!'
'Sinds wanneer heb jij assistentie nodig bij 't kàkken?!' vroeg hij.
'Bij 't wàt?!' riep ik - en toen pas kreeg ik door dat 'snickers modelleren' in Frankrijk synoniem staat voor, juist ja, en toen begreep ik ook waarom m'n klant dubbel zat geplooid van 't lachen..
Fransen en hun uitdrukkingen, dus. 
Qua creativiteit moeten ze niet voor ons onderdoen. Echt niet.

zaterdag 2 april 2016

De Ronde - so what?!

M'n klant begreep het niet, toen ik hem vertelde dat ik zondag niet van plan was naar de Ronde te kijken. 'Je bent toch een Vlaming?!' probeerde hij, 'en Vlamingen zijn toch gek op koersen?', ging hij door.
Uit de blik in z'n ogen kon ik opmaken dat hij aan m'n afkomst begon te twijfelen – alsof ik hem net had verteld dat ik reeds twee jaar geen vlees meer had aangeraakt, bijvoorbeeld.
Ik besloot hem het volledige verhaal te vertellen. Over een jonge gast die ooit in een windmolen woonde die op het parkoers lag. Over pershelicopters boven de tuin. Over wekenlang aftellen en over slechts één onderwerp discussieren 'wie wint er de zondag?'. Over het testen van die epische hellingen in m'n achtertuin. En die ellendige kasseistroken, ook. Over de hoop één van de groten tegen 't lijf te lopen – ja, Cancellara himself is me ooit voorbijge'schoten' – ik heb er nog steeds geen ander werkwoord voor. Op de Koppenberg nog wel. De smeerlap. Over een geschiedenis van heroiek en tragedie, van volksvermaak en het even vergeten van de orde van de rest van 't jaar, over de pracht van de Vlaamse Ardennen en de lente die er zo verdomd mooi kan zijn.
Ik hou van de Ronde van Vlaanderen, vertelde ik hem.
Of beter, ik hield ervan.
Nu is alles anders, legde ik uit. Enkele jaren terug werd de iconische finale volledig hertekend en sindsdien zijn ze mij kwijtgespeeld in het verhaal. De Muur vloog eruit, de Bosberg vloog eruit en de aankomst was niet langer waar ze bijna een eeuw lang was geweest.
In 2012 werd de ziel uit de Ronde gerukt. In 2012 werd de Ronde een veredelde kermiskoers – molentjes draaien rond de kerktoren, weetjewel. Drie maal over de Oude Kwaremont, drie maal over de Paterberg - only in Belgium.
'Om het spectakel te verhogen', weetjewel. 'We doen het voor de mensen', weetjewel. Juist ja. De marketingboys haalden hun slag mooi thuis en 'het volk' liet zich alweer veel te pijnlijk penetreren.
'De koers is van ons' wordt er dan, nog steeds, gezegd.
Niet mee akkoord, antwoord ik dan. De koers is van een elite die sinds 2012 gewoon meer verdient dan ervoor. Niet langer van de cafeetjes in de dorpen, van de huismoeders in hun voorschoot aan de deur of van de zee van koppen aan de meet in Meerbeke. 
Lang leve Nick Nuyens, de laatste winnaar van de Ronde van Vlaanderen.
Morgen ben ik Ninovieter.