Pagina's

woensdag 29 juni 2011

Fjotasseu!!!

Stevig was 't, dat roeien van daarnet. Zelfde trajectje als vorige keer, alleen nu met nog meer wind - ook al staat er boven Corsica slechts een heel zwak lagedrukgebiedje ingetekend. Foute weerkaart, zeker weten. Geen goesting om de kaart te fotosjoppen, de site van het KNMI te hacken en de juiste kaart erin te peesten. Ben gewoon afgepeigerd. Bijna twee uur beuken tegen de golven en op slechts een halfuurtje het traject in omgekeerde zin. In plaats van zalig te surfen op de rollers was 't trekken en sleuren om de kayak in de juiste positie te houden, de wind wou hem steeds weer dwars leggen en daar had ik nu eens geen goesting voor. Vechten tegen de wind, op de heenweg de ene golf na de andere door beuken, massa's water over je heen en toch maar blijven doorzingen. 'What shall we do with the drunken sailor', 'cockles 'n mussles', 'the boatman', 'mie katoen' en dat soort dingen. Echte zeemansliederen dus. Lang heeft dat zingen niet geduurd, soms was de wind zo fel dat ik nauwelijks vooruit kwam. Nauwelijks. En dat alles onder een loodgrijze lucht met asgrauwe slierten. Zalig, de max.
Geen kat was er echter op zee. De woessies, de beddepissers, de wasikmaarondermoedersrokkengeblevers. Nooit zal ik de sudisten begrijpen. Voor één keertje dat het water eens de moeite loont om je eens lekker af te beulen blijven ze achter hun pastis geplakt. 'Mee tjee foutwouaa! Tjee moalaadoukwaa?'*. Hoe-ge-naamd niet! 'Tjee qeung fjotasseu!', replikeer ik dan meestal...
Een goeie whisky gaat zometeen na 't afsluiten wreed deugd doen. Palmkes zijn immers op, en de Schotten hebben meer kustlijn per oppervlakte-eenheid dan de modale eilandbewoner waar de rhum vandaan komt - gekartelde kustlijn weet je, fjorden enzo. Wie zei dus ook alweer dat whisky geen zeemansdrank is...

*'Mais tu es fou ou quoi! Tu es malade ou quoi?' - Het Sètois 'Seitwoa' is echt een vuil dieventaaltje, niet te doen...

dinsdag 21 juni 2011

Surfin' USA

Zondagochtend voor 't eerst kunnen proeven van wat 'kayak-surfing' zou kunnen zijn. Er stond immers een strakke Tramontane die voor prachtige rollers langs de kust zorgde. Eerst een tiental kilometer in tegenwind beuken dus - lekkere spray die over yellow submarine en mij sloeg telkens wanneer 't boegje neerstampte - en daarnaa rechtsomkeer, de wind in de rug. 't Principe is simpel: wanneer je voelt dat de kont van de kayak wordt opgeheven door een aankomende golf begin je als een gek tempo te maken, de rest gaat vanzelf en je roetsjt met hoge snelheid van de golf, zàààààààlig!!! 'k Heb me nog nooit zo geamuseerd op zee, en dan spreek ik nog maar over een golfamplitude van een goeie 60 cm. Voeg daar een halve meter aan toe en dan gaan we pas plezier beleven. The best is yet to come!

zaterdag 18 juni 2011

Quand je pense à Fernande...

Sète houdt van z'n helden - net zoals Frankrijk van zichzelf houdt, trouwens. Echt veel veel bekende Sètois zijn er niet, maar dé Sètois par excellence is ongetwijfeld de zanger-dichter-singer-songwriter George Brassens. Brassens maakte furore in de jaren '60 en haalde de hitlijsten met liedjes als 'Les Copains d'Abord', 'Quand On Est Con', 'Fernande' etc. Meestal loop ik niet erg op met die franse gewoonte om alles wat uit eigen terroir spruit meteen de hemel in te prijzen, maar met de waardering voor Brassens ben ik het roerend eens - ook al was hij dan een Sètois.
Brassens hàd het. Hij kon als geen ander grappige, spitsvondige, rijmende teksten neersmijten en er nog een kwak inhoud overkletsen ook. Geen hoogdravend gewauwel met metaforen in metaforen die alleen door de geletterde elite konden worden gedecodeerd maar gewoon leutige teksten op maat van Jan Modaal. Brassens was en is nog steeds een buitenbeentje binnen het franse chançon en dat is weinigen gegeven. Zijn grote verdienste, vind ik, is dat hij na al die tijd nog steeds onlosmakelijk deel uitmaakt van het collectieve geheugen in de streek. 'Les copains d'abord' is een van de meest gefloten deuntjes op de chantiers en zijn 'Fernande' wellicht een van de meest gezongen (ook al werd het liedje indertijd gecencureerd op de franse radio).
Soit, naar een Brassens kan je blijven en blijven luisteren en z'n nagedachtenis wordt in Sète nog steeds zeer levendig gehouden met literaire parcours, festivals etc. En voor één keertje vind ik die aandacht allerminst onterecht...

Les copains d'abord
Quand on est con

vrijdag 17 juni 2011

De Nacht

Vanavond start in Torhout de 32e Nacht van Vlaanderen - 100km wandelen. Een stukje van mij is geweldig triest...
Ook al ben en blijf ik een regelrechte voorstander van het 'oude' parcours - van Torhout naar zee en weer terug, toch zal ik vannacht stikjaloers zijn op die duizenden gelukzakken die morgenmiddag om hun moeder zullen roepen. Als de rugpijn 't stappen moeilijk maakt, als de blaren je voeten doen uiteenspatten, als je kuitspieren allang verzuurd zijn en de vermoeidheid je week maakt, je lies in brand staat door 't sturen tegen de kledij en je hongergevoel heeft opgehouden te bestaan, dan pas besef je dat er maar één mogelijkheid is om je lijden te stoppen: doorgaan, de tanden op elkaar, de blik op de horizon, de vuisten gebald. When the going gets tough, the tough get going.
De groeten aan de hel.

donderdag 16 juni 2011

De platrat

Een beeld van vorig weekend uit Les Salins, Frontignan - ongetwijfeld een van de hotste birdspots uit de streek. Heel prachtig kunnen genieten van Tureluur en Kleine Plevier, en ontelbare sporen van Beverrat 'aka' Ragondin gevonden - een soort die hier in de buurt vaak wordt platgereden en daardoor ook wel 'platrat' wordt genoemd. Jawel Sven, tuurlijk heb ik reeds een schedel gerecupereerd en 'k beloof je: de volgende platrat die ik vind bewaar ik voor jou.
Nooit zal ik trouwens die weken vergeten die volgden op m'n vondst. Om de schedel te kunnen recupereren had ik de kop van 't verkeersslachtoffer immers in een emmer gepropt gevuld met water, actieve enzymen en verarmd uranium - er rotsvast van overtuigd dat 't warme weer wel voor de rest ging zorgen. Op ons terras van ruim 12 vierkante meter, uiteraard. Tuurlijk kreeg ik gelijk, al was de prijs nogal hoog. Toen Célia dus vorige zomer op een lieve zondagochtend wakker werd - m'n slijpschijf, wellicht - hing het huis vol epoxygeur. Ik was immers volop m'n vliegtuig aan 't bouwen en UV-hars is nogal gevoelig in volle zon - I like the smell of epoxy in da morning. Dus was ik binnen aan 't spelen. Toen 't lieve kind dus buiten een luchtje wou scheppen viel ze haast achterover van een geur die enkel een rottend kadaver verspreiden kan. 'k Had immers de emmer van de platrat even in de volle zon gezet om m'n enzympjes wat op te drijven. Bad idea. Very bad idea.
Ja ik kreeg die ochtend de wind van voren - ook al had ik dan voor croissants, vers fruitsap en koffie gezorgd - en neen ik ben niet gezwicht voor haar dreigementen. Nu ik eraan denk, daarom dus dat we onze buren nauwelijks op hun terras hebben gehoord vorig jaar. Wat zullen die blij zijn als we zullen verhuizen want vergeet niet: woensdag is nog steeds visrookdag. Smoke 'em out, da bastards!
Soit, wat je met platratten al niet kunt meemaken...

zondag 12 juni 2011

Morning has broken

Het énige wat nu eigenlijk ontbreekt om 't plaatje compleet te maken is een zalig fris Palmke. Het énige wat me tegenhoudt is het vroege uur - ook ik heb zo mijn normen - en ook de afwezigheid van het vocht in kwestie. We hebben namelijk vorige week de allerallerallerlaatste fleskes van de monsterachtige voorraad die we met nieuwjaar hadden geïmporteerd leeggezabberd - Rochefort 10 - en ook de Palmkes zijn reeds enkele weken door onze darmkanalen gepasseerd. Geen Palmke dus. En toch zou me dit na twee uurtjes kayakken on-ge-loof-lijk hebben gesmaakt. Off-shore gegaan in de jachthaven van Frontignan-plage - die van de cirkelzaag, jawel - en genoten van een prachtige lentemorgen. Geen wind, enkele cirruswolken, vissers op de golfbrekers, een zeldzame wandelaar op 't strand, enkele visdieven die krijsend voorbijfladderden, en een knalgele kayak die plons-plons-plons twee prachtige boeggolfjes produceerde in een zelden geziene oliegladde zee. Waarom zou ik 's ochtends gaan lopen of fietsen? Beter profiteren van de ongekende luxe aan zee te wonen. Je weet immers maar nooit waar we binnenkort terechtkomen...
Soit, de dag kan beginnen. We zullen 't maar bij Nepali black tea houden. Wiz zugar, lotz of zugar...
Over Nepal gesproken. Eigenlijk mis ik dat land verschrikkelijk. Een blacktea in de ochtendfrisheid, de zon die met haar eerste stralen de toppen van de achtduizenders in de fik steekt, de zalig ruikende rook die uit de stenen huisjes met hun golfplaten dak kringelt, de geur van yakmest en rododendron, het gefluit van bergkauwen en het getrippel van zwarte roodstaartjes, het ochtendpraatje met wat andere vroege vogels, de maagdelijkheid van een bergochtend, de belofte van een nieuwe dag.
Ik ben een ochtendmens. In hart en nieren...

Foto, uit de zeer oude doos: ondergetekende in 1998 in de buurt van Hile, Oost-Nepal, genietend van het adembenemend zicht op de Kangchenjunga, met z'n 8.586m de derde hoogste berg ter wereld...

zaterdag 11 juni 2011

Slangentijd

Vreemd eigenlijk. Terwijl Vlaanderen de ergste droogte kent in jaren en de Kalmthoutste Heide er in de fik vliegt beleven we hier in 'le midi' een van de natste en koudste lentes ooit. Vorig weekend viel de regen nog met bakken uit de lucht en was 't ocharme zo'n 22 graden - terwijl we hier in deze tijd normaliter een slordige 30, een wolkenloze hemel en slechts een licht briesje zouden moeten hebben. Het zeewater is bovendien door die constante wind nog steeds even koud als deze winter. Ik ga dus de volgende keer dat ik ga kayakken niet eens zo'n gek figuur slaan met m'n russische muts uit zeehondenpels en m'n vest uit 't zelfde materiaal.
Dat doet me'r trouwens aan denken dat sinds een maand of twee het slangenvolk is wakker geschoten. De regio is blijkbaar bijzonder rijk aan Gladde slangen. In 't dagelijkse leven merk je daar weinig van, tenzij ze worden platgereden in 't verkeer. Ik ben dus al verscheidene keren gestopt om de slachtoffers van naderbij te inspecteren en bart zou bart niet zijn mocht hij ze niet mee naar huis hebben genomen. Om hun vel te recupereren, uiteraard. 'k Had nog nooit een slang gestroopt en in 't leven moet je steeds blijven bijleren, vind ik. Je weet maar nooit of je ooit in de Australische Outback zou worden genoodzaakt om slangen te vangen om te overleven. En dan ben je maar beter voorbereid. Het ruikt alvast hetzelfde als kip, en naar 't schijnt is ook de smaak vergelijkbaar maar dat kan je enkel testen als je zo'n dier extravers op de kop hebt kunnen tikken. Letterlijk dan.
De buren hebben dus de laatste tijd enkele slangenhuiden op ons terras kunnen bewonderen - netjes vastgepind op een grote plank want de grootste die ik meebracht mat al gauw 120 cm. Geen flauw idee wat ik met de huiden ga doen. Wellicht een stel cowboylaarzen maken. Uiteraard.

Op de foto een klein slangetje dat de poes van m'n werkgever meebracht. Tegen een boa zou ze zo'n grote bek niet hebben opgezet...

Klotekat - meervoud

Vannacht weer zes keer wakker gemaakt. Ik ben dus doodop en niet meer in staat tot wat dan ook. Dat toertje met de kayak dat ik zinnens was te doen stellen we maar uit tot een volgende keer. Geen goesting meer. Al wat ik wil is koffie en dafalgan. En nog enkele uurtjes slaap.
Célia zit er - helaas - voor niets tussen. Zij heeft bij mijn weten rustig doorgeslapen terwijl ik even ging babbelen met Liloo - niet die oersympathieke internetprostituee maar wel onze voorlaatste aanwinst op het feliene front. De mama van de vier monsters, dus. Liloo heeft de onhebbelijke gewoonte om elke week zo bronstig te zijn als Floyd Landis tijdens de Tour van 2006. MMRRRAAAAUUUUWW, MMRRRRRRAAUW, MMRRAAAAAAAUUUUW etc. Onverdraaglijk. Enerverend. Om de muren van op te kruipen. Lief hoor, dat beest, zelden zo'n sociaal dier meegemaakt. Maar 't is tijd dat we haar laten steriliseren want anders riskeer ik het een dezer nachten zelf te doen. Weet je trouwens waar je moet snijden als je een lastige kater wil castreren? Achter de kop. Whaaaahahaaa!!! Liloo gaat dus een dezer dagen onder 't mes. 100 euro oftewel zo'n vierduizend oude belgische ballen - eigenlijk een monsterachtige hoop geld - en we zullen misschien weer iets rustiger slapen. En ze zal zich een stuk beter in haar vel voelen, ook, al is dat op dit eigenste moment totaal mijn rotzorg niet. Stom beest.
Misschien, zei ik. Liloo was immers maar voor 50% verantwoordelijk voor mijn verstoorde nachtrust. 'The Gang' was immers de kamer binnengemuisd. Ben je reeds wakker gemaakt door een handvol vlijmscherpe klauwtjes die zich plots in je tenen boren? Of een slordige anderhalve kilo kat die plots tussen je benen duikt? Ik wel, vandaar mijn rothumeur, ook. We hebben er ook een stuk of twee die telkens wanneer ze hun kakdoos aka kattenbak verlaten hartverscheurend miaauwen. Alweer wakker dus. Weet je wat? Ik ben klaar voor klein mannen. Ben er zeker van dat een baby in huis nog half zo erg niet is dan een viertal 'chatons'. Die het superbest stellen, by the way. Ze zitten volop in hun speelfase. 't Hele huis door rennen, overal opkruipen, overal tussenkruipen, overal achter kruipen, rollebollen over de vloer, alles laten vallen, testen of alles eetbaar is etc.
Wat heeft ons twee maanden terug toch bezield?

vrijdag 3 juni 2011

Ascension

Gisteren was Hemelvaartdag - Ascension op z'n Frans. Een dag waarvan de meteorologen hadden voorspeld dat hij nat en winderig ging zijn. Een dag ook waarop Célia occasioneel moest werken - komt ervan als je een stagestudente onder je vleugels neemt - en die mij toepasselijk leek om nog een keer de Canigou aan te vallen. Hemelvaartdag, beklimming Canigou, je snapt 'm.  De boom in met hun voorspellingen, rien à foutre. Thuisblijven was absoluut geen optie, 'k zou toch maar m'n nagels hebben opgevreten, de katten geplaagd en me bezat. Zoals altijd als ik me verveel. Slijpschijven en schuurmachienen waren evenmin opties want op een feestdag mag je blijkbaar geen lawaai maken. Onverdraagzame buren!
Zelfde scenario als vorige keer: wekker om vier uur en om kwart na zes was ik reeds aan 't ontbijten op de Col de Millères. Trappist met enkele rauwe eieren, een brood of twee, spek en enkele tassen thee die zo sterk was dat je'r gerust mortel mee kon maken etc. - je kent dat soort dingen. Ze moesten erin, die caloriëen. En ook: Koekoek, Wielewaal etc. alweer zo'n prachtige morgen in de Pyreneeën. Alleen wat wolken die de hogere zones aan 't zicht onttrokken en ook wat stuifsneeuw, precies.
Na welgeteld dertig seconden was ik reeds kleddernat daar de vegetatie door en door weekt was. Water loopt in je schoenen, ondanks de lange broek, en je voeten krijgen hun bad waar ze een volle dag van zullen genieten. Vanaf de Col de Cortes, de eerste kaap, was het net als vorige keer genieten van een vers sneeuwtapijt. Niet meer dan een tiental centimeter en dus ideaal om in een stevig tempo naar de Chalet de Cortalets de koersen. Zalig, zo'n maagdelijk spoor in de sneeuw maken. Vooral op een 2e juni. Onderweg kruiste zowaar een Gems m'n pad, de eerste keer dat ik deze soort in de Pyreneeën zie. Ook in Baskenland, de hele andere zijde van de Pyereneeën, worden ze steeds meer waargenomen.
Vanaf les Cortalets begon de miserie echter. Opnieuw. 't Was niet zozeer de sneeuw die roet in 't eten gooide deze keer - over dertig centimeter gaan we niet klagen - maar wel de mist. Waar de rood-witte markeringen stoppen beginnen immers de 'stonemen' - door wandelaars en klimmers gebouwde steenhoopjes die een mens in rotsig terrein de weg wijzen. Bij dichte mist is er altijd één regel: er is altijd een laatste steenhoopje, dat hoopje waar vanaf je geen ander hoopje meer ziet. Is 't rechtddoor of maakt het pad een knik? Een uur ben ik doorgeklommen door kniediepe sneeuw, in een wind die steeds sterker werd en een zichtbaarheid van hoogstens vijf meter. Tot op het moment waarop je zegt: rechtsomkeer man, dit is gekkenwerk. Afdalen ging een pak sneller, uiteraard. Op m'n gat in een sneeuwgeul en in één ruk naar beneden. In de Pyreneeën kan je je zulk speelwerk permitteren.
Moraal van 't verhaal: de derde keer moet de goede keer worden. De Canigou laat zich niet zomaar bedwingen, blijkbaar. Wat me nog 't meeste zal bijblijven is de geur van de overal presente bloeiende Brem in het sneeuwlandschap. Heel surrealistisch, eigenlijk. Zelfs de planten moeten hun kluts kwijt raken ...

Wegdromer 9

Why Aye Man - Mark Knopfler