Pagina's

donderdag 26 november 2009

Waterworld

'Bart, kang jedi plangtee ifo plangtee!' raasde kapitein François gisteren. Huh? Plangtee? Daar had nu nog nooit van gehoord. Snel begreep ik dat hij 't had over het werkwoord 'planter' waarmee hij bedoelde dat ik m'n roeispaan in 't water moest steken in plaats van ermee in de lucht te zwaaien. Vaar je voor het eerst dan sla je inderdaad een flater. Voor een landrot als ik die z'n hele leven op 't Vlaamse platteland heeft gewoond is 't stevig wennen, hier in Sète. 't Stadje is aan alle kanten omgeven door water - aan de noordzijde de Bassin de Thau, aan de zuidzijde de Middellandse Zee - en alsof dat nog niet genoeg is wordt de stad ook nog eens doorkruist door een paar dozijn kanalen. Venetië in 't klein dus. Water is ook een constante in 't leven van alledag. Er zijn meerdere viswinkels waar de vis rechtstreeks van de boot komt en zelden ouder is dan een dag. We eten dus wekelijks minstens een keer vis en dat kan onze gezondheid alleen maar ten goede komen. 'De kop laat ik eraan hé?' vraagt de visboerin me steeds. Ze begint me te kennen, dat blozende ding. 't Venijn zit meestal in de staart maar de smaak zit in de kop.
Om zo snel mogelijk gewend te raken aan al dat water heb ik me ingeschreven in de lokale roeiclub die wereldbefaamd is binnen haar discipline, de zn. 'barque laguedocienne' - een houten sloep die meestal wordt gemotoriseerd door zes roeiers en een stuurman. 'Les Sètois' zijn naar verluidt nogal bedreven in deze discipline en het is dan ook een hele eer om sinds gisteren in hun rangen te mogen dienen. Voorlopig zit ik helemaal achteraan omdat het zo makkelijker is het ritme te volgen. Een houten sloep en een half dozijn zingende gekken, 'Pirates of the Caribbean' meets 'le Sud'. In een stevig tempo vaarden we even de haven uit waar we kennismaakten met een stevige deining. Sète by night, gezien vanop zee is best mooi. De Mont St.-Clair stak donker af tegen de heldere hemel waar het licht van de sterren het helaas moest afleggen tegen de ontelbare lichtjes van de stad - meer heeft een zeeman niet nodig om z'n hart te voelen bonken in z'n ribbenkast.
Voorlopig houden we 't bij een wekelijks uurtje training. Daar komt wel verandering in eens 't competitieseizoen eraan komt. 'Dan trainen we zeker tweemaal per week!' vertelde een collegaroeier me. Ik dacht dat hij ging zeggen 'tweemaal per dag'. 'k Denk dat ik toch eens met de trainer ga praten...

donderdag 19 november 2009

Gemurmel in de douche

Er worden hier toch wel straffe stoten uitgehaald, hier in 'le sud'. Een dag nadat we waren verhuisd draaide ik 's ochtends de kraan open voor de obligate koffie. Die keurig nette verslaving wordt in dit land trouwens heel sterk gedronken. Sterk, maar in kleine tasjes. Wij zijn echter noorderlingen met magen uit onverwoestbaar gietijzer, dus drinken we dat spul in grote tassen. Soit, de kraan in kwestie liet het afweten. Toen we de buurman vroegen wat er scheelde antwoordde hij dat hij had horen zeggen dat het om een onderhoud van de waterleiding ging, een onderhoud dat normaliter op een halve dag ging geregeld zijn. Twee volle dagen hebben ze ons droog gezet. Gevolg, toen we eindelijk konden douchen, koffie maken en op de pot gaan rees het water ten hemel in alle reservoirs: algemene staking van de afvoerbuizen. De oplossing? Plan a: biologische ontstopper en een rubberen zuignap. Na drie bussen en een hoop gesakker schakelden we over op plan b: niet-biologische ontstopper 'turbo' en zowaar nog meer spierkracht. Ook dit bleef zonder resultaat en daar onze buurman met dezelfde problemen kampte haalde die er een firma bij die de stop in kwestie met zware artillerie aan stukken schoot. Gevolg: reeds meerdere dagen ruikt het huis naar het product dat ze gebruikten om de leidingen vrij te maken - chemische aardbeiengeur de hele dag. Nog een detail, we hebben ontdekt dat de afvoer van toilet én van sanitair water op hetzelfde circuit zijn gekoppeld. Spoel je na het potbezoek door dan hoor je 't murmelen uit het douchegaatje. Gescheiden afvoercircuits zijn hier blijkbaar nog de norm niet. 'Le sud' blijft ons verbazen.

dinsdag 17 november 2009

Ze zijn zo lief meneer

Wat me aangenaam heeft verrast hier in 't zuiden is de aard van de mensen. Ze zijn hier verdorie best sympathiek! Als je de mensen één maal hebt ontmoet word je herkend en zeggen ze je goeiedag. Ze praten heel gemakkelijk en ze lijken echt wel tijd voor elkaar te nemen. De temperaturen zullen er ook wel veel mee te maken hebben - zo'n 20 graden overdag en nauwelijks frisser 's nachts. Mensen blijven dus langer op straat en gesocialised gebeurt tijdens een partijtje petanque op het dorpsplein. 'k Ging gisteren bijvoorbeeld met m'n plooifietske naar de lokale bricozaak en net toen ik het ding aan 't opplooien was om 't mee naar binnen te nemen kwamen er twee jongeren naar buiten. 'Keitof meneer in hoeveel stukken kan u dat fietske plooien?'. 'Meneer' en 'u'. Beleefd en spraakzaam. 'Woon je op een boot? Hoeveel weegt dat?'. 'k Moet eerlijk toegeven dat wanneer ik dezelfde jongeren in 't brusselse was tegengekomen ik misschien wel van straatkant zou veranderd zijn. M'n vooroordelen krijgen hier stevige klappen en da's alleen maar verrijkend. Steek je zonder te kijken 't straat over - overkomt me heel vaak - dan stoppen zo'n jongeren met de wagen en laten je rustig oversteken. Zonder je eerst een paar peren op je bakkes te hebben gegeven. Ze zijn zowaar hoffelijker hier dan in 't noorden. En dat is alleen maar hartverwarmend...

Aan 't franse brood is 't nog even wennen...

Er zijn hier een hoop zaken die me enorm bevallen en die me nog veel schrijfstof zullen geven, maar er zijn er ook die me minder bekken. Reeds een paar dagen loop ik met een constant hongergevoel rond. 'n Namiddags geen energie meer en lichte hoofdpijn: honger als een wolf. Nu is dat een gevoel dat ik wel vaak heb maar in die mate is het me toch niet bekend. De oorzaak ligt niet zozeer in te hard werken - nog niet - maar wel in de langzame verandering in eetgewoonten. Stevig boerenbrood kennen ze hier niet in Zuid-frankrijk. Je ziet hier iedereen met langwerpige in papier verpakte toestanden over 't straat lopen en met één zo'n exemplaar voeden ze wellicht hun hele familie gedurende één dag.
Franse broden heb je in alle soorten. De meest populaire zijn de 'baguette' met haar lokale variant de 'banette' en de ficelle, een heel dunne baguette. Je kan kiezen tussen gebakken op steen of op plaat. 'k Heb dat intussen ook eens geprobeerd, zo'n baguette, en 'k heb ondervonden dat ik er twee van moet opeten om me een zeker gevuld gevoel te geven. Probleem: na een paar uur heb ik laaiende honger. Dat spul verteert gewoon veel te snel in mijn vlaamsche maag. Vier broden eten per maaltijd is geen oplossing daar m'n maagvolume groot is maar toch ook z'n beperkingen heeft. Ook voor de portemonnee zou het geen goede zaak zijn, trouwens, want om vier broden te besmeren heb je al snel twee potten confituur of twee grote camenberts nodig. Neen, ik ga zelf terug brood bakken. Echt vlaams boerenbrood op grootmoeders wijze. Drie boterhammen en je kan er een halve dag tegen. Bakkers zijn er hier trouwens met dozijnen. Thierry zit bijvoorbeeld een paar huizen verder - een kort manneke met zwart haar en een echt frans muilke. Toen hij vernam dat ik een flamand was zei hij 'het enige woord vlaams dat ik ken is ROTVERDOMME'. 'k Heb hem dus prompt een tweede geleerd - 'klootzak' - en morgen ga ik hem wat smeuiige zinnen leren. Tot zover, hou jullie haaks daar in 't noorden!