Pagina's

dinsdag 12 januari 2010

En winteren zal 't

Toen we verhuisden nam ik me drie zaken voor. Eén dat ik alleen nog maar zou doen waarin ik goesting had. Twee dat ik me nog meer dan vroeger ging concentreren op wat belangrijk is in die paar jaar die ons op deze aardkloot zijn gegund en drie, dat ik hier nooit een vest zou dragen.
In 't eerste ben ik tot nu toe glansrijk geslaagd. 'k Ben nog steeds werkloos en dus zijn m'n dagen meer dan ooit gevuld met geconcentreerde goesting. Zo'n goesting die net uit 't pakske komt, die al z'n aroma's plots als een neusexplosie prijs geeft aan de buitenlucht en waarvan je geen halve tas nodig hebt om je enkele uren wonderwel te voelen. Euforie van rode stier gemengd met smikkelsmakheid van sterke rots. M'n creativiteit scheert hoge toppen, de laatste tijd. Dankje Sète.
Voor 't tweede die ik hard m'n best. Relativeren kan je leren en veranderen van omgeving is geestverruimend. Toen ik Célia leerde kennen werd Horebeke 't middelpunt van m'n wereld, in plaats van 't spreekwoordelijke gat van Pluto. Horebeke ligt immers tussen 't Brusselse - Heimatland - en Normandië - les racines Céliatiques. Nu we zijn verhuisd ligt 't middelpunt van ons bestaan welligt ergens in 't noorden van 't Centraal Massief, want halfweg tussen Sète en 't Brusselse. We moeten dus dringend werk maken van de verkenning van dat Franse gebiedsdeel want anders zal onze geografische navel een stukje onverkend maagdelijk oerwoud blijven. Maar dit terzijde. Prioriteiten stellen, da's de opdracht.
M'n derde voornemen is echter een paar weken terug dik de mist in gegaan. Heb ik reeds verteld dat 't kan vriezen hier? En dat het ijs hier even hard is dan bij ons? Gisteren ben ik namelijk voor de eerste keer echt gaan fietsen - maakt deel uit van m'n eerste voornemen - en toen ik ontdekte hoe fijn het is om in scheurtempo ijsbrekertje te spelen in grote bevroren plassen - kraaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaakrakrakrakraaaaaaak, rondvliegende ijsbrokken en hot rubber - mocht ik tot m'n schade ondervinden dat 't ijs in sommige plassen zo dik gevroren lag dat zelfs mijn zware lijf het niet meer tot kraken dwingen kon. Met als gevolg een stevige swieoef en een bart die op zijn bakkes lag. Doe ik dus niet meer, dat ijscrossen. 't Vriest hier dus stevig, en als de wind bovendien uit 't land komt duikt de gevoelstemperatuur pijlsnel naar beneden en is 't bijgevolg aangeraden een stevige jas tot de obligate uitrusting te rekenen. Hoe diep kan een mens vallen. Zelfs de lokale daklozen die elke dag steevast hun fles wijn op dezelfde bank in 't stadspark leegzabberen maken me attent op dit persoonlijke hoogverraad 'copeng t'as mis ung blousong?!'.
De winter heeft ook z'n mooie kanten. Reeds een week ligt de north face van de Mont St. Clair bedolven onder een kolossaal sneeuwtapijt van ettelijke millimeter, wat de lokale autoriteiten vast bloednerveus maakt uit vrees dat als dit hondeweer aanhoudt wellicht de eerste lawine in de geschiedenis van de stad in de maak is. Misschien moet ik hen wel aanraden dat ze, om schade te voorkomen, best de meest risicovolle wijken preventief platbulldozeren. We wonen in 't zuiden, we denken op z'n zuiders.
Het winterweer heeft hier anders nog andere pijlen op z'n boog, maar dat vertel ik een volgende keer wel. Eerst es naar de gemeente bellen...

Geen opmerkingen:

Een reactie posten