Pagina's

zondag 21 april 2013

Schone schijn


't Zuiden staat gelijk met platanendreven. Wat de populier is voor Vlaanderen - de boomsoort die om een of andere reden een onweerstaanbare aantrekkingskracht uitoefent op snelrijdende wagens - is Platanus seatibizi voor deze contreien.
Ik heb een haat-liefde-relatie met deze boom.
Ik haat hem omdat hij elk jaar weer miljoenen tonnen hoog iriterend stuifmeel in de atmosfeer pompt.
Het eerste jaar wist ik niet wat me overkwam: tranende ogen, een brandende keel, lekkende neus en niezen alsof ik net vierentwintig lijntjes waspoeder had gesnoven.
Niet te doen.
'Ca vient des arbres!' zeiden de mensen me.
'Awel merci!' antwoordde ik, terwijl ik nadacht hoe ik die rotboom z'n vuile streek betaald kon zetten.
Ik haat hem ook omdat hij gastvrijheid biedt aan gevogelgte non grata als daar zijn stadsduiven.
Stadsduiven schijten.
Stadsduiven schijten op 'onzen otto'.
'k Heb het daar nogal moeilijk mee.
Soit, 'k moet me maar drie kilometer verder gaan parkeren, als 't dat maar is.
Dit brengt me meteen bij m'n lovestory met deze boom.
Platanen worden sinds hun domesticatie schandalig behandeld door ons mensenras. We willen immers dat ze groeien zoals wij 't willen en dus grijpen we elk jaar in. 'Snoeien' noemen we dat dan.
Snoeien wordt echter vaak verward met schrijnwerkerij.
Bij 't laatste haal je materiaal weg en werk je 't stuk zodanig af dat je ingreep als 't ware onzichtbaar wordt.
Zaag je bij een boom een tak weg opan schrijnwerkerij-style - dwz net naast de stam - dan gaat de stam rotten. De eerste regel bij snoeien: laat marge. De stomp zal afsterven, de boom zal zich herstellen en de hoofdtak blijft gezond.
Wij mensen vinden die stompen echter maar niks, en dus zagen we de storende elementen zo kort mogelijk bij de stam af. Oogt veel mooier, vinden we.
Je raadt het al: de wondes gaan rotten, en vermits het kernhout dode materie is zal de rot zich propageren over de hele boom. De boom wordt hol, verliest z'n dragende structuur en op een dag zal een ingenieur 't hele zootje als gevaarlijk bestempelen en de opdracht geven hem om te zagen.
Triest, niet?
Maar, vooraleer meneer de ingenieur er z'n neus insteekt heeft er zich een wonder voorgedaan.
Rottend hout brengt leven, immers.
Het sloopwerk van zwammen en houtwormen zorgt voor een netwerk van gangen en holtes in de op 't eerste zicht zo prachtig onderhouden bomen en dat is ook de beestjes niet ontgaan: bijen en wespen bouwen er hun kolonies in en spreeuwen, parkieten, duiven en Scops-uiltjes brengen er hun jongen in groot.
Platanen zijn heuse kraamkamers: op 't eerste zicht statig en ongenaakbaar, maar vanbinnen rottend en leeg en wemelend van kleine profiteurs.
Zoiets als de overheid, dus.
Vorige week liep ik op zo'n platanenkerkhof rond en zag er de sporen van jarenlange bezetting.
'k Kreeg tranen in de ogen - al had dat meer met die stekende bijen te maken dan met de emotie.
Enkele bijenkolonies waren nog bezet, immers, en hoogst ontevreden met hun nieuwe locatie.
M'n armen zijn een hele week dubbel zo dik geweest.
Wat haat ik die platanen toch.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten