Pagina's

zondag 22 april 2012

No fish no fun

Ik zit in een visperiode. Zo'n moment overkomt me elk jaar wel eens en elk jaar weer blijft de pan leeg en uiteraard de maag ook.
Ik ben een gruwelijk slechte visser.
Niet dat ik onhandig ben.
Niet dat ik debieler ben dan 't gemiddelde.
Niet dat ik 't juiste materiaal niet heb.
Gewoon omdat ik lichtjes ongeduldig ben. Ik kan twaalf uur op een bergcol zitten turen naar de horizon zonder ook maar één trekvogel te zien, maar ik haat het als ik na twintig minuten geen vis aan de haak heb.
Ik ben een man van tegenstellingen.
Een vat vol tegenstrijdigheden.
Een onpeilbaar zwart gat.
Een vent zoals alle andere.
En toch hou ik van vissen, denk ik. Alleen heb ik onlangs ontdekt dat al m'n mislukkingen slechts stapstenen waren op m'n zoektocht naar het soort vissen dat echt bij me past.
Vissen zittend op een bak bier langs de waterkant vind ik maar niets. Ook al kreeg ik zo enkele dorades aan de lijn.
Veranderen van gestoelte veranderde niets aan de zaak.
Vissen met lokaas bekte me al beter. Je werpt je 'leurre' uit, haalt haar met snokbewegingen terug in en hoopt dat een of andere debiele roofvis het plastieken geval voor een mindervalide anjovis gaat aanzien. Je wandelt verder, probeert het opnieuw, en opnieuw en opnieuw en opnieuw en opnieuw. Wie kan het wat schelen? Zo zijn er zovelen. De Kreuners Forever.
Maar, ook vissen met leurres, of 'jigs', vergt geduld. En dàt, ontdekte ik, dàt vissersgeduld heb ik dus niet. Daarom zal ik nooit een goede visser zijn.
Tenzij ik van vis verander. Tenzij ik 't water op ga en de vissen ga bevissen op hùn terrein. Geen onschuldige makrelen of baarzengedoe. 'Bonites' ja, en tonijn. Niet vanaf een stabiele en veilige boot maar met een kayak. Burning Banana zal worden omgebouwd tot walvisvaarder.
Ik dus op zoek naar nieuw materiaal. Beter, en steviger, robuuster, duitser, yakproof'er.
Tonijnspul is echter duur. Verschrikkelijk duur, leerde ik. Ook tweedehands. Er zijn immers weinigen die deze sport beoefenen en dat houdt de prijzen hoog. Economische principes zijn zonder genade.
Er is echter meer dan alleen tonijn in deze wereld, in Frankrijk.
Fransen zijn verzot op kwabalen. Kwawàt? Kwab,alen. Zo van die zoetwatervissen die drie à vier meter groot kunnen worden en die in dit land nog talrijke waterlopen bevolken. In Vlaanderen zit er ook nog ergens een, in een of ander natuurreservaat waarvan de naam me ontsnapt. Vermoedelijk ooit uitgezet.
Soit, kwabaalvissen 'la pêche au silure' is hier geweldig populair. Kwabaalmateriaal is uiteraard ontzettend sterk - zo'n beest weegt immers al gauw evenveel als een goed doorvoede Sint-Bernardshond, of een vrouwmens van lichtere taille. Er is dus veel materiaal voorhanden en de prijzen liggen betrekkelijk laag. Economie, alweer. Noot: niemand voedt zich ermee. De dieren gaan na de foto terug 't water in.
Er is bovendien geen enkele reden waarom je met kwabaalmateriaal geen tonijn kan vangen. Dat bevestigen zelfs zij die 't zouden kunnen weten.
Ik nader dus m'n bestemming. Eens m'n kwabaalvislijn binnen, met kwabaalmolen en kwabaaldraad, gekoppeld aan tonijn'jig's', kunnen we de zee op en gaan we eindelijk plezier beleven aan dit soort van levensonderhoud.
Poezen, volgende week staat er vis op 't menu. En de week daarnaa ook. En zeker de week dààrna.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten