Pagina's

vrijdag 16 september 2011

Stinky Friday

Vorige vrijdag draaiden de weergoden het roer radicaal om. Ze veranderden het geweer van schouder, gooiden het over een andere boeg en schoeiden het over een andere leest. 'Het weer in de bergen is zoals 't humeur van een vrouw', zei m'n ex me steeds. En zij kon 't verdorie goed weten...
Met andere woorden: vergeet nooit de naam te vragen van het individu waarmee je in de koffer duikt want je weet nooit naast wie je zal wakker worden. Indrukken zijn bedrieglijk, zeker in de bergen. Dit alles om te zeggen dat we donderdag in slaap waren gesukkeld met een vochtige noordoostenwind en vrijdagochtend wakker werden - de Alpenhoorn weetjewel, 'No Woman No Cry' deze keer - met een droge en warme zuidenwind. En een droge keel, ook. 's Ochtends was 't op 1.300m exact 22.7°C! Niet dat het van 't kaliber 'du jamais vu was', maar 't was toch even verschieten om in T-shirt naar de col te gaan terwijl ik vorig jaar op hetzelfde moment met ijsbloemen op de ramen van de wagen wakker werd. Juist ja, 'k sliep in de koffer van onze blauwe geschelpte, datzelfde vehikel dat een paar dagen later rokend langs de kant van de weg stond. Van Mazda naar 'Wazda'...
Zuidenwind dus. Warm en droog. En enorm sterk, zo sterk zelfs dat je'r zelfs niet aan denken moest om je driepoot van je scoop volledig uit te schuiven. Of tegen de wind in te ... geeuwen...
Stevige zuidenwind geeft in Organby drie scenario's: ofwel vliegen de vogels heel laag over de col, profiterend van elke beschutting die 't landschap hen bieden kan. Ofwel vliegen ze kilometers hoog boven je hoofd omdat er in hogere sferen een noordenwind staat - ooit meegemaakt, tellen is onmogelijk. Ofwel trekt er geen bal over. Niets hoog niets laag, noppes.
Het werd scenario drie: tot 's middags zagen we welgeteld één Bruine Kiek, twee Wespendieven, een Visarend en een Slangenarend. En spotten we in de verte eindelijk een Lammergier.
Daarmee help je uiteraard de honger de wereld niet uit. We besloten dus maar om de col - ook al was 't onze laatste dag - voor bekeken te houden en nog eens een kijkje rond Orhy te gaan nemen in de hoop de 'Gyp' wat beter te zien. Uit pure ongezonde interesse wilden we ook eens de sfeer gaan opsnuiven rond het paardenkadaver dat de Valen daags ervoor hadden ontdekt. Het karkas - voor de gelegnheid 'Johnny' gedoopt, van 'Rotten' van de Sex Pistols - lag er nog steeds, de gieren waren echter reeds lang de pijp uit. Een hoop platgetrapte kruiden, spetterpoepstrepen en een hoop pluimen waren de enige sporen van hun aanwezigheid. En enkele grote gaten Johnny's buik, ook. De flanken van het Orhy-massief liggen bezaaid met beenderen. Schapen, koeien, paarden, elke week gaat er wel eentje dood, dondert van een flank of drinkt zich een ongeluk. Geen wonder dat de gieren 't er zo goed doen...
Goed, ik weet nog dat we onze laatste dag afsloten met, hoe heet dat ook weer, juist ja, tàndpasta op een tàndenborsjtel. Féél tandpasjta.
En dat we met een frisse bek de nacht in gingen...

Geen opmerkingen:

Een reactie posten