Pagina's

zondag 7 september 2014

Barbecue (deel 4)

Slangenarend. (C) Edouard Lhomer
Wat doe je als je in 't grootste natuurlijke beukenbos van Europa zit, je geen wagen hebt om naar de zonninge zuidzijde van de bergen te rijden, je geen zin hebt om te wandelen omdat er toch geen zak te zien valt en je enkel een mes en een bijltje hebt? Je maakt er 't beste van, zoiets. Ik hield me dus creatief nuttig bezig met het maken van een fraai stel houten hamers, bijzonder nuttige werktuigen voor een houtbewerker als ik. En gratis. Bricobart is a way of life. Offertes op aanvraag.
Soit, vier dagen en vierenveertig hamers later - zoek het bos niet langer op de kaart, bliksem en bricobart hebben er een einde aan gemaakt - trok eindelijk de mist op. Een zachte, maar constante, oostenwind veegde in een halve dag de bewolkte westelijke helft van de Pyreneeen schoon en gaf ons spotters opnieuw een reden om te bestaan. Euforie, dat was het. Blijdschap. Opluchting. Weg beperkte zichtbaarheid, weg vochtigheid, vergeten die blokkade. Er was zon, er was warmte, er was zichtbaarheid, en er waren trekkers. Minder dan verhoopt - wat ons gevoel versterkte dat we'r wel degelijk een heleboel hadden gemist - maar ook dat maakt deel uit van Transpyr. Ervaring heeft zo z'n voordelen.
Het mooie weer bracht goeie sfeer en Wespendieven, Dwergarenden, Kiekendieven en Ooievaars, maar ook Duinpiepers en een schaarse Ortolaan. Het klassieke eind-augustus-begin-september-scenario trok zich opnieuw op gang, met de laatste Zwarte Wouwen en het vervolg van de Wespendieventrek. In tegenstelling tot de eerste vertonen Wespendieven geen echte trekpiek - zo'n dag waar meer dan de helft van de trekkers op één dag doortrekt. De Wespenpiek is een mythe, eigenlijk. Het is meer een gausscurve dan een pyramide. Gedurende een week trekken elke dag een duizend à tweeduizend vogels per dag door en that's it. Door dat slechte weer hadden we daarvan dus een behoorlijk deel gemist en dus moesten we't doen met het einde van de curve. Vogeltrek is complexe materie. Dat einde bestaat voornamelijk uit jonge vogels. Eerst trekken de oudere, ervaren, rotten door, dan pas de eerstejaars. We zagen dus aardig wat prachtige, kraaknette, jonge vogels overtrekken en dat vulde onze spottersharten met vreugde en voldoening. Fotoapparaten ratelden de hele dag door, we sloegen elkaar onophoudelijk op de schouders, een occasionele jager die ons de weg vroeg werd met veel enthousiasme vastgebonden aan de grote totemrots om de Vale gieren gunstig te stemmen en we besloten unaniem 's avonds te vreugdevuren en te barbecueen.
De sfeer was optimaal, zeker toen de immer aanwezige Lammergier plots laag over de col scheerde. Of toen we twee speelse Boomvalken boven de beuken zagen jagen. Mooi weer na slecht weer levert altijd verrassingen op. Op m'n laatste dag waren we bijvoorbeeld een twintigtal Witte ooievaars aan 't volgen. Plots maakte de groep rechtsomkeer, als synchroon gebeten door een mug. We begrepen er niets van, tot plots een grote donkere vogel dwars door de groep dook. Een jonge Steenarend! De groep stoof uiteen, de arend miste z'n prooi en hield het meteen voor bekeken. We zagen hem doodleuk landen tussen een groep schapen op de bergflank. Onbetaalbaar. Zoiets moet je echt beleven. Niet voor niets dat ik er bijna twintig jaar na elkaar heen trek. Baskenland is m'n derde thuis geworden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten