Pagina's

zondag 7 september 2014

Eenhoorn (deel 2)

Wespendief. (C) Edouard Lhomer
Slecht weer in de bergen is normaal. Bergweer is wispelturig. Een plotse verandering van wind kan leiden tot wolkenvorming, of niet. De minste verandering van luchtdruk kan een blauwe hemel in een paar uur tijd in grauwe soep veranderen, of niet. De minste vleugelslag van een Boompieper kan 's avonds leiden tot onweer, of niet. Dat weet je als je naar de col komt. Deze miserie was echter niet meer normaal. Sinds het trektelseizoen half juli van start ging had de telpost nog niet één volle week mooi weer gehad. De sfeer was ernaar. Transpyr 2014 was met een hoop slechte noten gestart, vernam ik. De tellingen vielen tegen, de trekkers zochten andere corridors op - hogere cols, maar wolkenvrij. Paradoxaal, maar realiteit. Het humeur van de trektellers was Siberisch. Er waren jongens die slechts één week op de col hadden doorgebracht zonder ook maar één vogel te zien. Zenuwslopende frustratie.
Eind augustus was het dus weer zover - ik was precies anderhalve dag op de col, na een carpoolrit van meer dan 12 uur en een geforceerde mars van 35 kilometer met een rugzak van 35 kilogram. Materiaal, tent, slaapzak, eten voor tien dagen, de hele rimram. Je hebt er geen idee van hoe sterk The Force is die me jaarlijks naar de spot zuigt.
Soit, een storing boven de golf van Gascogne stuurde een hoop vochtige lucht zuidwaarts en volgens het principe van de communicerende vaten zagen we hoe de ene vallei na de andere zich vulde met die materie die we op de spot het meest vervloekten. Stratus.
Toen ik dus na drie dagen de indruk kreeg dat de luchtvochtigheid iets afnam - als je in een tent slaapt heb je daarvoor echt geen hygrometer nodig - won m'n hoop het van m'n gezond verstand en begaf ik me naar de col, vijfhonderd meter hogerop. Uiteraard was er geen kat. Hoop had de col reeds lang ervoor verlaten.
Ik bleef, tegen beter weten in. Wachtend op wat? Een mirakel? Zoiets. Plots - er hadden zich al dikke dauwdruppels op de haartjes van m'n armen gevormd - zag ik een grijsachtig silhouet op enkele meters van me vandaan dat recht op me afstoof en voor ik doorkreeg wàt er net gebeurde maakte een jonge Wespendief verschrikt rechtsomkeer. Op nauwelijks drie meter van me vandaan. Ik hoorde z'n vleugelslagen. Pure magie. Zoals een eenhoorn zien, maar zoveel beter - een Wespendief eet tenminste geen regenbogen op. Nooit eerder meegemaakt, ik geloofde nauwelijks m'n ogen. Dat ene moment, die paar seconden, maakte de voorbije 72 uur goed. Die éne, verbaasde flits. De Wind van de Wespendief. Schitterend.
Pijnlijke vaststelling, voor ons spotters, was dat er wel degelijk trek was. Misschien minder, misschien ook niet. Een hoop trekkers trok vermoedelijk door en over de wolken heen. Leuk voor hen, uiteraard. Zoals ik ook al had opgemerkt was de hoogte van het mistplafond niet zo overdreven en zoals we daags ervoor uit de valleien errond vernamen 'ici y'a du soleil!' was de verstopping eerder lokaal dan algemeen. Er was trek. De waarnemingen van dit jaar waren bijgevolg nu reeds besmet, onrepresentatief, waardeloos. Frustrerend, zeker voor diegenen die het nog tot half november - het eind van het telseizoen - moesten uithouden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten