Pagina's

zondag 7 september 2014

Thor (deel 3)

Een typische col in Baskenland. Let op de toren 'cayolar' rechtsboven. (C) Bart Goemaere
Die dag, toen ik op een haar na een Wespendief in m'n bakkes kreeg dus, zag ik niemand op de col. De andere spotters hadden besloten hun noodlot in Chalet Base Camp kaartend, nietsend, drinkend, elkaardekopinslaand, rondjesdraaiend, te ondergaan.
Nochtans hadden ze geen reden tot klagen, vond ik. Ze hadden een dak boven hun hoofd, ze hadden warm eten, en waren de dag dat de mist kwam tenminste niet aan de dood ontsnapt zoals ik. Het eerste had ik immers niet, het tweede ook niet, het derde wel. Tegen mij moesten ze niet klagen.
Toen immers de col, en het massief van Iraty, en het hele Pays de Saule, en heel Frans Baskenland, in de wolken verdween werd ik 's avonds door m'n vrienden van LPO Aquitaine, dat sinds 2005 de trektelling coordineert, uitgenodigd in hun chalet voor een babbel, een glas, nog een glas en een warm bord. Fijne boel, plezant om elkaar terug te zien enzovoort en toen ik rond middernacht terug in m'n mistige tent kroop had ik geen flauw idee dat ik evengoed op een slapende krokokil had kunnen kruipen - is me echt overkomen, in Nepal, ik dacht dat het een stuk boomstronk was, bijna pipi in de slip, soit.
Anderhalf uur later werd ik wakker van een oorverdovende donderslag en slaande regen op m'n tentzeil. Onweer. Vlakbij. En ik zat, of lag, op een bergkam. Oeps. Geen tel erna een lichtflits. Ik telde de seconden. Dertien. Vier kilometer dus, achter me, op de zuidfland van de Pic d'Orhy. Nieuwe flits, en nog een en nog een en nog een. Negen seconden, zeven, vier, drie. Toen brak de hel los. Het epicentrum zat boven de col. Gedurende meer dan dertig minuten - voor mij leek het meer dan tien uur - sloegen links, rechts, voor en achter me de flitsen in terwijl de hemel openkraakte. Geen seconden meer, het was hier en het was nu. Oorverdovend. Thor beukte op z'n aambeeld. En Thor kon er wat van, die nacht. De tent verlaten was geen optie, bidden ook niet vermits ik zo ongelovig ben als 't maar enigszins kan zijn. Het enige wat ik kon doen was m'n aarding zo groot mogelijk maken. Ik spreidde dus armen en benen in m'n tent en wachtte. Op wat? Geen idee. Op het einde van het bombardement, wellicht. Of m'n eigen einde, geen idee. De vloer trilde bij elke inslag. Zelden, nooit eigenlijk, zo lang zo bang geweest. M'n hart bonkte letterlijk in m'n keel - en ik die dacht dat het om een figuurlijke uitdrukking ging. Niet dus. Akelige ervaring.
Traag, heel traag, tergend traag, namen de pauzes tussen flitsen en knallen opnieuw toe en schoof het onweer richting kust. 't Is een cliché, maar ik voelde opnieuw leven door m'n lichaam pompen. Blij, opgelucht, viel ik opnieuw in slaap. 't Is stom, maar 'k was gewoon blij dat de bliksem me niet had geraakt. Misshien toch zo geen goed idee, die tent, op die col.
's Anderendaags hoorde ik dat de bliksem meerdere keren op en rond de chalets was ingeslagen en dat de helft van de bouwsels zonder stroom zat. Bovendien hing er een beklijvende brandlucht over de hele omgeving - wellicht was er her en der een beuk gesneuveld. Het was hevig geweest, toch. De electriciteitspanne zou meer dan vier dagen duren.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten