Pagina's

zondag 7 september 2014

Sinatra (deel 5)

La ruche aka de bijenkorf. (C) Edouard Lhomer
Er arriveerde ook volk op de col. Spotters en spotsters. Oud volk en jong volk. Die-hards en toeristen. Mooi volk en lelijk volk. De spotterswereld is de voorbije jaren aardig veranderd. Tot tien jaar terug waren er nauwelijks deernen te vinden op de posten, bijvoorbeeld - m'n eigenste madam uitgezonderd. Nu waren de dames soms zelfs in de meerderheid. Ornitologie is uit z'n elitistische oudeventenschuif geraakt. Birding is hot. De sfeer is beter. Heterogeniteit is prachtig. Allen een tikkeltje non-conformistisch, maar allemaal gebeten door die trekkerspoes. Meer wordt er op de col niet verwacht. Kennis komt vanzelf wel. Leren terwijl je geniet. Na twee weken ben je goed. Na twee maand steengoed. Na twintig jaar een pro.
Over de deernen hebben we't gehad. Laten we't nu eens over twee - afgaand op de eerste indruk - aardig op leeftijd zijnde venten hebben die plots op de col verschenen. Ongeloof bij enkelen, onverschilligheid bij de meesten. Welkom op de col, neem een scoop en volg die drie vogels. Asjewil. We raakten aan de babbel, en tussen twee Zwarte wouwen door vroeg ik hoe ze de col hadden leren kennen en of 't de eerste keer was dat ze'r kwamen.
'Depuis 1969' was hun antwoord.
'Negenenzestig?'
'Negenenzestig?!'
'Wacht eens,' versnelde ik m'n tempo 'de eerste telzomer op de col wàs in 1969, jullie zijn toch niet...?'
'We hoorden bij de groep die in de jaren zestig het jachtrecht kreeg op de col' vertelden ze me, alsof ze me net vertelden dat hun kleinkind gisteren een olifant had getekend.
Vandaar dat ongeloof bij sommigen, dus. François en Jean-François maakten deel uit van het handvol militanten dat zich in de Eve Of Destruction voordeed als jagers om zo het jachtrecht op een van de meest begeerde jachtcols in Baskenland te verkrijgen. De groep die de peperdure - 20.000 euro per seizoen (!) - col in handen kreeg om er zo de jacht te doen stoppen. De groep die zich omdoopte tot 'OCL, Organbidesca Col Libre', de vrije col. De groep die in de jaren zeventig aan de basis lag van het eerste geoirganiseerde verzet tegen de bloedige slachting van trekvogels in die streek, die het publiek bewust maakte en de wet voor de Bescherming van Roofvogels erdoor kreeg.
Die twee hadden het allemaal meegemaakt, verdorie. En die twee waren na een lange afwezigheid - intussen heeft de LPO de coordinatie overgenomen, na een hoop interne spanningen binnen OCL - terug op de col.
En ik zat daarmee doodleuk te keuvelen over vogels, dierenwelzijn, schrijnwerkerij en 'tourbé fumé' single malts. Ik hoor bij de mensen die de hand hebben geschud van de stichters van OCL. Het was zoals de hand schudden van Sinatra. Dat schept een band tussen mensen. M'n leven zal nooit meer hetzelfde zijn. Wellicht. Ofzo.
's Avonds werden oude foto's bovengehaald uit al even oude foto-albums. De twee becommentarieerden, beleefden opnieuw, haalden herinneringen op en lieten ons jonge snotneuzen delen in hun jonge jaren, veertig jaar terug. Hoe ze de eerste zomer doorbrachten in een tent waarvan het prachtige houten gebinte op de daken van een paar VW kevers over de toenmalige, ongeasfalteerde, grintbaan naar de col werd getransporteerd en daar geassembleerd, hoe ze enkele zomers nadien 'la ruche' - een houten yurt-achtige chalet (waar ik trouwens nog een tiental jaar in heb geleefd en die sinds de LPO de tauwtjes in handen heeft niet meer wordt gebruikt) op de col bouwden en hoe het er soms heel hard tegenaan ging tussen jagers en belagers. Fantastisch. De komst van de twee was voor ons allen een enorme steun. Het is zoals een compliment krijgen van Marc Knoffler als je toevallig een deuntje tokkelt op je gitaar. Fantastisch, of heb ik dat al gezegd?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten